Het vroegere Ceylon is Azië in het klein, vol cultuur, natuur en goudgele stranden, en dat alles op korte afstand van elkaar; dit ‘eiland van smaragd’ is ongeveer even groot als Nederland en België samen. Klein maar fijn, volgens Marco Polo destijds zelfs het fijnste land dat hij tot dan toe had bezocht. Het bezit zeven door Unesco erkende Wereldmonumenten van uiteenlopend karakter die allen zullen imponeren: heilige, middeleeuwse én koninklijke steden met allemaal hun eigen fascinerende bezienswaardigheden en sfeer, bijzondere grottempels, het indrukwekkende VOC-fort en het prachtige Sinharaja regenwoud.
Sri Lanka biedt een keur aan mogelijkheden voor een afwisselend bezoek: vergapen aan de meest bijzondere cultuuruitingen, luieren aan de mooiste paradijselijke stranden, een jeepsafari in een van de nationale parken, een high tea in een prachtig koloniaal hotel of heerlijk winkelen in Colombo. En bovenal: genieten van de betoverende schoonheid van het binnenland, met watervallen, bergdorpjes en de schitterende theeplantages.
Colombo, met zijn 610.000 inwoners, ligt aan de westkust van het eiland. Het is een stad met een veelzijdigheid aan bevolkingsgroepen. Er wonen Singalezen, Tamils, Indiërs, Chinezen, Arabieren en Europeanen. De stad wordt ook wel de tuinstad van Azië genoemd, vanwege parken als Vihara Maha Devi en de stadswijk Cinnamon Gardens, een mooie wijk met villa’s en ambassades, parken en schoolterreinen.
Als stad bestaat Colombo pas sinds de Portugese vestiging aldaar in 1518. Voordien was ter plaatse wel een eenvoudige nederzetting van vissers en wat handelaren, maar van een meer dan alleen lokale functie was geen sprake. Het Portugese Colombo groeide al snel uit tot het voornaamste handelscentrum in de koloniale kustgebieden. Halverwege de zeventiende eeuw was het een stad geworden van een voor die tijd vrij grote omvang. Om de gehele nederzetting waren uitgebreide vestingwerken aangelegd. Deze waren, vooral aan de oost- en zuidwestzijde waar de stad over land kon worden benaderd, van een indrukwekkende omvang.
In Colombo kunt u heerlijk shoppen. Vooral in de levendige volkswijk Pettah, met bazaars, een vis- en fruitmarkt en nauwe en bochtige straatjes, zijn veel leuke winkeltjes. Ook het Dutch Period Museum in deze wijk is een bezoek waard. Wellicht is het goed idee om hierna in het Galle Face Hotel, een prachtig koloniaal hotel aan zee waar diverse belangrijke gasten hebben overnacht, te gaan genieten van een high tea.
In de Nederlandse koloniale tijd lagen in een halve cirkel met een straal van ongeveer veertig kilometer rond Colombo drie forten. Deze bewaakten elk een belangrijke toegangsweg tot de hoofdstad. Twee forten lagen aan de kust, namelijk Negombo in het noorden en Kalutara aan de weg naar Galle. Het derde, Hanwella, was een grensfort aan de Kelani-rivier op de route naar Kandy. Van deze drie versterkingen was Negombo veruit het belangrijkst. De ligging van dit fort was niet alleen strategisch ten opzichte van Colombo, maar ook vanwege het feit dat juist de streek in de wijde omtrek van Negombo het beste productiegebied van kaneel was.
Het tegenwoordige Negombo is vooral van belang als vissersplaats. Sinds zo’n tien jaar doet de stad ook dienst als toeristisch centrum. Die laatste functie dankt het niet zozeer aan zijn veronderstelde attracties, maar eerder aan zijn ligging en ruime verblijfsaccommodatie in de onmiddellijke nabijheid van het vliegveld. Vrijwel alle buitenlandse bezoekers passeren Negombo op weg van en naar de Srilankaanse nationale luchthaven. Ze maken gebruik van de relatief goed ontwikkelde toeristische faciliteiten ter plaatse om te acclimatiseren en hun reis verder te plannen. Daarmee wordt het stadje echter niet volledig recht gedaan. Juist door zijn vroegere belang voor de westerse kolonisatoren zijn in Negombo nog tal van historisch belangrijke monumenten te vinden, die een wat langer verblijf zeker rechtvaardigen.
Deze vroegere zetel van de koning van het als enige overgebleven Singalese koninkrijk in 1592 heette oorspronkelijk Kanda Uda Pas Rata, letterlijk ‘De Zetel van het Koninkrijk in de Bergen’. Dit werd later algemeen afgekort tot Kanda. Veel Singalezen zeggen tegenwoordig liever ‘Maha Nuwara’, de ‘Grote Stad’. Door de eeuwen heen is Kandy steeds het symbool bij uitstek gebleven van Singalese nationale trots en weerstand tegen westerse overheersers. Het is het centrum van politiek en religie. Kandy is de hoofdzetel van de boeddhistische geestelijke stand in Sri Lanka, die tevens zeer sterke invloed heeft op de politiek en samenleving. Dankzij die laatste, al eeuwenlang bestaande functie, is Kandy een ware schatkamer van traditionele boeddhistische architectuur, beeldhouw- en schilderkunst. Verspreid door de stad vindt u talrijke tempels, kloosters en paleizen, die elk een bezoek meer dan waard zijn. Ze liggen bijna allemaal in de onmiddellijke omgeving van het voor-koloniale centrum, vlakbij het pittoreske Kandy-stuwmeer. Dit meer beheerst sinds zijn aanleg in 1806 door koning Sri Vickrama Rajasingha het stadsbeeld van Kandy. De oude stad is opgezet volgens een min of meer regelmatig grondplan, waarschijnlijk wel naar het Nederlandse voorbeeld in de woonstad van Colombo. In de oude stadsdelen zijn hier en daar nog voorbeelden te vinden van woonhuizen in typisch Nederlands-Ceylonese stijl, ondanks het feit dat de VOC Kandy nooit blijvend in bezit heeft genomen.
De oude monumenten in Kandy zijn de twee hoofdkloosters Malwatta en Asgiriya van de Srilankaanse sangha, de boeddhistische monnikenorde. De grootste trekpleister in Kandy is ongetwijfeld de Tempel van de Tand, de Dalada Maligawa. Hier wordt de voornaamste boeddhistische relikwie in Sri Lanka bewaard. Deze tand werd door de dochter van een Boeddhistische koning uit India gesmokkeld. De Tand van Boeddha geldt sinds die tijd als symbool voor de zelfstandigheid van het Singalese volk en zijn geloofsovertuiging.
Tijdens de boeddhistische Esala-maand (juli/augustus) toont men in Kandy de tand van Boeddha aan het volk in een schitterende optocht, de zogenoemde Esala (Kandy) Perahera, de grootste boeddhistische processie van Azië. Deze Perahera bestaat uit een reeks verschillende optochten, verdeeld over tien dagen. De belangrijkste is die op de avond van de voorlaatste dag, de Randoli Perahera. Pas dan wordt de tand zelf (althans, een kopie ervan) rondgedragen, verpakt in een zilveren reliekschrijn op de rug van de tempelolifant van de Dalada Maligawa en begeleid door de voltallige sangha (gemeenschap, soort parochie) van de kloosters, de Kandyaanse adel en hoge regeringsfunctionarissen. De tocht bestaat verder uit een eindeloze stoet van acrobaten, drummers, dansers, zwaardvechters, slangenbezweerders, vuurspuwers en vele duizenden pelgrims. Zeker honderd olifanten doen aan de optocht mee, allemaal bedekt met de mooist geborduurde kleden. Statig lopen ze achter elkaar met op hun ruggen monniken en lokale autoriteiten die zich gehuld hebben in exotische eeuwenoude uniformen. Het is een onvergetelijk spektakel.
Even buiten Kandy liggen nog een aantal fraaie tempels, waarvan één met verfijnd houtsnijwerk en een mooie blauwe tempel.
De beklimming van deze ‘leeuwenrots’, zo genoemd vanwege de enorme leeuw die vroeger voor het fort stond en waarvan alleen de gigantische voorpoten zijn overgebleven, is letterlijk en figuurlijk een hoogtepunt. De rots ligt als een reusachtig baken geïsoleerd in het verder vrij vlakke landschap. Bovenop liggen de ruïnes van de paleizen van koning Kasyapa, bedoeld als verdedigingswerk tegen de te verwachten wraak van zijn halfbroer Mogallana, de wettige troonopvolger, die aanspraak op de troon wilde maken. Het paleis was versterkt met enkele brede fortgrachten en stenen wallen, met afmetingen op een schaal die uniek was voor Sri Lanka.
Het is een hele klim naar de top van de 180 meter hoge rots. Bovenop bevinden zich de overblijfselen van het koninklijk paleis en heeft men een adembenemend uitzicht over een sprookjesachtig landschap. Tijdens de klim naar boven ziet u de wereldberoemde fresco’s van de wolkenmeisjes, meer dan 1500 jaar oud maar nog prachtig van kleur. De muurschilderingen, die een groep van beeldschone, halfnaakte, jonge vrouwen voorstellen, zijn ware kunstwerken, zo verfijnd en zo bijzonder weergegeven dat je er uren naar kunt kijken. Deze enige niet-religieuze oude schilderingen die er in Sri Lanka zijn, maken de inspanning van de klim dubbel en dwars waard.
Dambulla is een erg klein plaatsje dat makkelijk te bezoeken is vanuit Kandy en goed te combineren valt met een bezoek aan Sigiriya. Er is weinig te zien in Dambulla afgezien van de belangrijke toeristische attractie: de rotstempels. De rotstempels worden bereikt door het beklimmen van de treden van een ongeveer 125 meter hoge rots.
Bovenop zijn vijf tempels. De historie hiervan begint in de 1e eeuw voor Christus, toen de toenmalige Sri Lankaanse koning, Valagambahu, hier heen werd verdreven. Hij was degene die ervoor zorgde dat de tempels uitgehakt werden. In de vijf tempels staan zo’n 150 Boeddha beelden. Ook zijn de plafonds en de wanden, vaak schitterend, beschilderd. Buiten de grotten ziet u veel apen rondlopen en heeft u een prachtig uitzicht over de omgeving!
Anuradhapura is de oudste van de koningssteden van Sri Lanka en er is nog het één en ander te vinden dat herinnert aan vroegere tijden. Vanuit deze stad werd vanaf 380 voor Christus meer dan 1000 jaar het land geregeerd. In de elfde eeuw na Christus verkoos Vijayabahu I Polonnaruwa tot nieuwe hoofdstad vanwege aanhoudende invallen vanuit Zuid-India. Ten noordwesten van het nieuwe centrum van de stad ligt de oude stad. De bezienswaardigheden liggen verder uit elkaar en daarom is het aan te raden met de fiets het terrein te verkennen.
De Ruvanvelisaya dagoba is een 55 meter grote witte dagoba die omringd wordt door een rij van honderden stenen olifanten. Iets verder vindt u de Sri Maha Bodhi boom. Deze heilige boom staat centraal in Anuradhapura en wordt gezien als het spirituele centrum. Andere bezienswaardigheden zijn het Bronzen Paleis, Kuttam Pokuna, Isurumuniya Vihara en het archeologisch museum.
Polonnaruwa is een door oerwoud overwoekerde middeleeuwse hoofdstad, beroemd om de stoepa (grote stenen koepeltoren) tempel en de 14 meter lange liggende en 7 meter hoge staande boeddha. Van 1000 tot 1236 na Christus was Pollanaruwa de hoofdstad van het Singalese rijk. Er is veel te zien: paleizen, tempels, koninklijke baden en lusttuinen.
Galle is een rustig oord met een rijke geschiedenis. In deze havenstad is nog veel te zien van de Nederlandse overheersing in de 17e en 18e eeuw. In tegenstelling tot Anuradhapura en Pollonaruwa zijn de bezienswaardigheden hier onderdeel van het huidige leven en Galle is hierdoor een erg leuk plaatsje om doorheen te struinen. In 1663 bouwden de Nederlanders een 36 hectare groot fort dat tegenwoordig op de werelderfgoedlijst staat om zodoende zijn status als best bewaarde Nederlandse versterking op het eiland te behouden. U kunt over de muren van het fort lopen, een wandeling van ongeveer twee uur. U komt dan onder andere langs het Akersloot bastion, Point Utrecht Bastion en de 18 meter hoge vuurtoren die is gebouwd in 1938.
De Grote Kerk, oorspronkelijk gebouwd in 1640 en herbouwd rondom 1755, heeft een vloer met daarin diverse grafstenen van de oude Nederlandse begraafplaatsen. Maar u komt nog meer Hollandse geschiedenis tegen, ondermeer terug te vinden in namen als de Leynbaan, de Groote kerken en kleine hotelletjes met namen als Hotel Weltevreden. Ook zijn er de Nederlands Hervormde Kerk met het oude Hollandse klokkentorentje uit 1701, de begraafplaats van de Hollanders en het gouverneurshuis (nu kantoorgebouw) uit de Hollandse tijd te bezichtigen.
Iets buiten Kegalle ligt het olifantenweeshuis van Pinnewala. Dit door de overheid ingestelde weeshuis vangt olifanten op die om welke reden dan ook zijn buitengesloten van de groep, zowel ouderloze baby-olifanten als afgedankte oude olifanten. Een groep van ongeveer 60 olifanten leeft hier en ze worden in de gaten gehouden door de medewerkers van het weeshuis. Drie maal daags loopt de kudde olifanten door een smal straatje vol met winkels naar de rivier. Hier worden ze gewassen door de oppassers en lopen de olifanten vrij rond.
Boven de rivier is een restaurant gevestigd en hiervandaan heeft u een prachtig uitzicht over de rivier. Terwijl u geniet van een heerlijke sandwich of een uitgebreid ‘rice and curry buffet’ , kunt u kijken naar de olifanten die rondlopen, worden gewassen of de kleintjes die aan het spelen zijn. Als alle olifanten in het water zijn, kunt u ook even naar de rivier toelopen om ze te aaien en met de olifanten op de foto kunt gaan voor een kleine vergoeding.
In de directe omgeving zijn ook enkele kruidentuinen te vinden waar u een rondleiding kunt krijgen met uitleg over de diverse kruiden en na afloop in de winkel beland.
Sri Lanka heeft fantastische wildparken. In Yale National Park kunt u wilde zwijnen, herten, krokodillen, panters, luipaarden en lippoberen spotten. In Udawala National Park: olifanten, apen en krokodillen.
Het Sinharaja Forest Reserve is een tropisch regenwoud in het zuidwesten. Dit ongerepte regenwoud van 112 km beschermd natuurgebied is opgenomen in de lijst van Werelderfgoederen. Het is het grootste intact gebleven restant van de oerbossen waarmee Sri Lanka ooit bedekt was. Er komen verschillende apensoorten, varanen en reuze eekhoorns voor, evenals zeldzame luipaarden. U zult er in elk geval zeker de prachtigste vogels zien. Driekwart van de ca. 200 soorten bomen die in dit natuurpark staan, komen enkel op Sri Lanka voor.
Deze koele hooglanden zijn het decor van de beroemde theeplantages. Met de aanplant van theestruiken werd in 1867 begonnen, toen de koffiecultuur door een schimmelziekte ten onder was gegaan. Ceylon-thee werd in de hele wereld een begrip wat kwaliteit en aroma aangaat. In de omgeving zijn veel watervallen te bewonderen. Tevens kunt u er een bezoek brengen aan een van de vele theefabrieken, waar u kunt zien hoe de bladeren worden verwerkt tot thee: volkdrank nummer één op Sri Lanka.
U heeft hier de mogelijkheid om Adam’s Peak te beklimmen, met zijn 2243 meter de hoogste berg van Sri Lanka. Ook het nabij gelegen bergplateau ‘Horton Plains’, op 2100 meter hoogte, is een bezoek waard vanwege de indrukwekkende ongerepte natuur. De hoogvlakte eindigt in een 1000 meter diepe kloof: ‘World’s End’. Op dat punt heeft u een mooi uitzicht over de Indische Oceaan (mits het helder weer is…).
Na uw rondreis kunt u uitrusten in een van de mooie badplaatsen aan de westkust: Mount Lavinia, Wadduwa, Hikkaduwa, Beruwela of Bentota, met de oudste moskee van Sri Lanka. U zult volop genieten op de prachtige stranden, met palmbomen en veel watersportmogelijkheden. Of in Weligama, in de naaste omgeving van Galle, bekend om zijn paalvissers. U kunt ook lekker luieren in Unawatuna, een zandstrand in een lieflijk klein baaitje met veel tropische begroeiing en azuurblauwe zee.
Maar natuurlijk kunt u ook een combinatie maken met de idyllische Malediven, waar u alles vindt dat aan het beeld ‘paradijs op aarde’ voldoet. Dit begint al bij uw vlucht van Colombo naar Male, waarbij u vanuit de lucht een schitterend zicht heeft op iets wat lijkt op een gedroomd schilderij: mooie blauwe ringen om een stukje land (atol), te midden van het turquoise lagunes, flonkerend als juwelen op een blauw stuk fluweel. Na aankomst op een van de 1190 eilandjes waaruit de archipel bestaat, waarvan sommigen slechts enkele kilometers groot zijn, kunt u alleen nog maar relaxen. Op de mooiste stranden met wuivende palmbomen waar de kokosnoten voor uw cocktail ter plekke worden uitgehaald! En natuurlijk genieten van de ongelooflijke overdadige onderwaterwereld, vol met de prachtigste vissen en koralen.
De bevolking telt bijna 18 miljoen mensen. De samenstelling is zeer gevarieerd, zowel etnisch als cultureel gezien; 74% wordt gevormd door merendeel boeddhistische Singalezen, die onderverdeeld zijn in laagland- en hoogland Singalezen. De laatste groep woont in het gebied van het oude koninkrijk Kandy in het centrale bergland. Hier zijn de tradities het best bewaard zijn gebleven, omdat Kandy als laatste deel van het land in 1815 onder koloniaal bestuur kwam. Daarom voelen de hoogland Singalezen zich enigszins superieur aan de laaglanders, die veel meer beïnvloed zijn door Europa, omdat zij al vanaf de 16eeeuw gekolonialiseerd waren.
De belangrijkste minderheid wordt gevormd door de overwegend hindoeïstische Tamils, 18% van de bevolking. Dit zijn de mensen van Dravidische, dus oorspronkelijk Zuid-Indiase afkomst, van wie de voorouders zich in verschillende perioden in Sri Lanka hebben gevestigd. Er zijn ook groepen Tamils die christen (vooral op het schiereiland Jaffna) of moslim zijn.
7% behoort tot de zogenaamde islamitische Moren (ook wel ‘muslems’ genoemd, een eigennaam voor een bepaalde etnische groep), afstammend van handelaren uit het Midden-Oosten. De resterende 1% zijn Malleiers (afstammelingen van immigranten uit Java en Maleisië) en Burghers (‘vrijburgers’, nakomelingen van de Portugese en Nederlandse kolonisten) en Wedda’s, de oorspronkelijke bewoners van Sri-Lanka, die hun oude tradities proberen te behouden, maar grotendeels zijn opgegaan in de rest van de bevolking.
De indeling naar religie stemt globaal overeen met die naar etnische herkomst. De grondwet van Sri-Lanka kent vrijheid van godsdienst. Het grootste deel van de bevolking is boeddhist, zo’n 74%. Het eiland telt vele drukbezochte christelijke kerken, de meeste gebouwd in koloniale barokstijl. De katholieke kerk heeft Colombo als aartsbisdom en daarbuiten enkele bisdommen. Ze worden bediend door een overwegend inheemse geestelijkheid. Er zijn vele roepingen tot het priesterschap en het kloosterleven.