INDONESIË

Indonesië: een bonte verzameling volkeren op duizenden prachtige eilanden!

Een reis door het grootste eilandenrijk ter wereld betekent een kennismaking met een weergaloze natuur, een bonte verzameling volken en de verbazing over intrigerende tradities. In deze enorme archipel bevinden zich vaak verborgen schatten van natuur en cultuur. De archipel bestaat uit maar liefst 13.677 eilanden, die zich – volgens de 19e-eeuwse Nederlandse schrijver Multatuli – ‘als een gordel van smaragd’ slingeren tussen de Indische en Grote Oceaan rond de evenaar. De eilanden zijn rijk geschakeerd en zullen een overstelpende hoeveelheid indrukken achterlaten. Herkenning, verbazing en ontroering wisselen elkaar af. Tropische landstreken, levendige steden en schilderachtige dorpen vormen het decor voor indrukwekkende monumenten en belangwekkende culturen.

Praktische informatie

  • Oppervlakte
    2.030.000 km2 landoppervlakte, 56x Nederland.
  • Taal
    Bahasa Indonesia. Op veel plaatsen: Engels.
  • Klimaat
    Tropisch moessonklimaat.
  • Beste reistijd
    Mei tot september.
  • Geld
    Rupiah
  • Tijdsverschil
    6 tot 8 uur later.

Hoogtepunten van Indonesië

Vele eilanden

Tussen de noordwestpunt van Sumatra in het westen en Irian Jaya (westelijk Nieuw-Guinea) in het zuidoosten ligt een afstand van meer dan 5000 km. Dit is meer dan in Europa bijvoorbeeld de afstand tussen de Noordkaap en de Straat van Gibraltar. Het eilandenrijk telt ca. 360 bevolkingsgroepen, die meer dan 250 talen en dialecten spreken en over meer dan 6000 verschillende eilanden verdeeld zijn. Het grootste eiland is Kalimantan (de Indonesische naam voor Borneo), 540.000 km2. Na Kalimantan komen Sumatra, Irian Jaya en het merkwaardig gevormde Sulawesi. Naar oppervlakte is Java het vijfde eiland van de archipel. Het is echter in allerlei opzichten het hoofdeiland. Op Java leeft 60% van de totale bevolking van Indonesië.

Bali: eiland van duizend tempels

Zo groen, zoveel tempels, zoveel ceremonies, zoveel kledingpracht, zulke prachtige stranden, zulke sfeervolle, luxueuze accommodaties; werkelijk, cliché maar waar: een Paradijs op Aarde, een betoverend eiland met een spectaculaire natuur en ongeëvenaarde cultuur. Een cultuur met nog een geheel puur karakter, gericht op de band tussen het aardse en het bovennatuurlijke.

Bali betekent ‘offerande’. Het is een naam die het eiland in ere draagt. Het eerste wat u in Bali ziet, zijn de offermandjes in de ochtend. Ze staan overal, voor je hoteldeur, op straat, voor winkeltjes en zelfs op brommers. Ze zijn gevuld met gekleurde rijst, bloemen, zoetigheden en brandende wierookstokjes. Hiermee wijden de bewoners de nieuwe dag in.

Aan schoonheid heeft Bali nog niets ingeboet. Het eiland kent adembenemend mooie plekken: van weelderig begroeide hellingen tot smaragdgroene rijstvelden. Het eiland staat bovendien bekend om zijn luxueuze resorts. Bali wordt wel het eiland van duizend tempels genoemd. Het is een understatement. Behalve honderdduizenden familietempels telt het eiland duizenden hindoeïstische heiligdommen op openbare grond. Het leven op Bali is doordrenkt van religie, een mengeling van hindoeïsme en animistische denkbeelden. Dit leidt soms tot exotische taferelen. Vaak wordt Bali ‘het paradijs genoemd. Daar dragen de grote variatie aan landschap, het heerlijke tropenklimaat, exotische atmosfeer en gastvrije Balinezen aan bij.

Op Bali zijn stranden voor elke doelgroep: Nusa Dua voor elegante rustzoekers, Jimbaran voor Balinese sferen, Kuta Bech voor stoere surfers, Lovina voor dolfijnliefhebbers, Amed voor duikers en snorkelaars.

Balinezen behoren tot de meest artistieke volkeren ter wereld. Meesters van fijnzinnig ambachtswerk. Vooral rond Ubud wemelt het van de handwerkzaken: houtsnijwerk, meubels, beeldhouwkunst, batik en schilderijen worden tegen zachte prijzen verkocht. U zult zeker met een schitterend souvenir thuiskomen! Het is een relaxed stadje in het groene binnenland vol tempels, markten, eethuisjes, terrasje en veel galeries. Een bezoek aan Ubud mag dan ook niet ontbreken. Ook al niet omdat u zeker hier kunt genieten van een verblijf in een super-de-luxe verwenhotel of een sfeervol klein hotelletje, omgeven door jungle en rijstvelden.

Bali telt drie vulkanen, die soms actief zijn. Het mooiste vulkaanuitzicht biedt Lakbe Batur. Dit diepblauwe meer ligt midden in een gigantische krater, ooit ontstaan door een flinke uitbarsting. Natuurlijk liggen rond dit meer en op de kraterrand verschillende hindoetempels, wat de aanblik van het geheel nog bijzonderder maakt.

Bali’s mooiste landschap is een product van de mens: de bovennatuurlijk fraaie rijstvelden. Als groene golven plakken de sawa’s trapsgewijs tegen de heuvels, verbonden door eeuwenoude irrigatiesystemen.

Maar Bali biedt nog zoveel meer; Tengenan, een zeer bijzonder ‘Bali Aga’ dorp: deze oorspronkelijke bewoners van Bali hebben unieke gebruiken, leefregels en kosmologie; Banjar, heerlijke ‘hot springs’ (warmwaterbronnen) om een middagje ontspannen te bubbelen; Munduk, de mooiste watervallen van Bali, verscholen tussen diepgroene jungle; Bali Barat National Park, een ongerept en vogelrijk regenwoud; Tirtagganga, het ‘waterpaleis’ met fonteinen, zwembaden en vijvers van een voormalig Balinees koningshuis; Goa Lawah, een ‘vleermuizengrot’ met een van Bali’s negen belangrijkste tempels.

En natuurlijk de vele dansspektakels met uitbundige kostuums en traditionele gamelan-muziek. Maar vooral ook de vele ceremonies en processies (optochten) maken Bali tot een geweldige ervaring. Deze kunt u nauwelijks missen, omdat de Balinezen voor elke belangrijke gebeurtenis – van geboorte tot dood – wel een ceremonie hebben. Bijna dagelijks is er wel ergens op het eiland een processie, die soms dwars door het verkeer stoïcijns zijn weg vindt. Buitenlanders zijn hierbij meestal van harte welkom en het bijwonen van zo’n ceremonie of processie is vaak een hoogtepunt van de vakantie.

Godsdienst Bali

Bali kent een unieke religie: een mengeling van Indiaas hindoeïsme, boeddhisme en natuurgodsdiensten. Deze kleurrijke godsdienst, waarbij zowel voorouderverering als hindoegoden een belangrijke rol spelen – beheerst het dagelijks leven volledig. Overal ziet u tempels, ceremonies, tradities en gebruiken. Het hult Bali in een mystieke en onvergelijkbare atmosfeer.

Klimaat Bali

Gelegen op amper acht graden van de evenaar, is Bali een ‘jaarrond’ bestemming. Warm is het altijd, maar tussen oktober en april beheersen moessonregens en hoge luchtvochtigheid het eiland.

Java: eiland van vulkanen en vorstenhuizen

De Nederlandse historie is tastbaar, de warmte tropisch, de natuur overweldigend en de inwoners uitermate vriendelijk en gastvrij. Het eiland Java behoort (nog) niet tot de grote toeristenbestemmingen van deze wereld en dat maakt het eiland alleen maar mooier en authentieker. Een stuk fenomenaal Indonesië dat iedere reiziger pur sang een keer gezien moet hebben.

Jakarta: chaotische miljoenenstad met allure

Java is het belangrijkste eiland van Indonesië en dat heeft alles te maken met hoofdstad Jakarta. Deze stad is één van de grootste ter wereld (met meer dan 10 miljoen inwoners behorend tot de categorie Mexico Stad en Lagos) en vormt het kloppend hart van de Indonesische politiek en economie. De stad is uiteraard ook het logische begin van elke reis over het eiland, maar alleen enorm grote stedenliefhebbers zullen Jakarta in hun hart kunnen sluiten.

De stad is simpelweg te groot voor zijn eigen kunnen. De verkeerschaos en de smog behoren tot de ergste in de wereld. De hoop op een beter bestaan trekt Indonesiërs van heinde en verre, maar deze mega-stad kan lang niet iedereen tevreden stellen. Voor veel Jakartanen is het ondanks de verbeterde economie nog steeds een kwestie van overleven. Aan de randen van de stad leven kanslozen onder plastic en meters vuil, zelfs voor Azië een kuil van ellende.

Jakarta was natuurlijk ooit Batavia en de Nederlandse invloeden zijn dan ook duidelijk. Zoals het oude stadshuis met Hollands meubilair en andere herinneringen aan de VOC. Of neem een drankje in het Café Batavia, een schitterende koloniale bar waar u zich een jaartje of zeventig terugwaant in de geschiedenis. Misschien niet helemaal politiek correct, maar wel een bijzondere ervaring. De bar – ooit door Newsweek uitgeroepen tot een van de vijftig mooiste cafés ter wereld – doet het overigens ook goed bij succesvolle Javaanse zakenmannen.

Yogyakarta: middelpunt van Javaanse cultuur

Yogha, zoals de stad door de inwoners wordt genoemd, ademt cultuur en creativiteit, er is veel om u aan te vergapen. Maar ook de reis ernaartoe is meer dan de moeite waard met een overvloed aan machtige panorama’s van rijstvelden en tropisch woud, afgewisseld met imposante vulkaanlandschappen.

Het kraton, het paleis van de sultan, dat bestaat uit grote overdekte marmeren vloeren, vergeelde foto’s waarin ook de Nederlandse koninklijke familie veelvuldig is te zien, en fijn houtsnijwerk, is een juweeltje. De rust van het kraton wordt overstemd door de heerlijke drukte van de Yalan Malioboro, dé winkelstraat van Yogya. Talloze eetstalletjes worden afgewisseld met shoppingmalls. Goedkoop batik of zilveren souvenirs, alles is er te koop.

 

Prambanan en Borobudur: imponerende tempelcomplexen

De absolute hoogtepunten van Yogya zijn echter de tempelcomplexen Prambanan en Borobudur. De eerste ligt een kleine 20 km van Yogya en stamt uit de periode tussen de 8een 10e eeuw. Dit hindoe-tempelcomplex bestaat uit drie hoofdtempels ter ere van Shiva, Vishnu en Brahma. Rondom deze grote tempels vol met reliëfs met hindoe-vertellingen staan de nodige kleine exemplaren, ca. 50 in totaal. Hoewel vele kleine tempels verloren zijn gegaan en de huidige Prambanan slechts een impressie geeft van hoe mooi het ooit moet zijn geweest, blijft een bezoek aan het complex indrukwekkend.

Zo mogelijk nog mooier is de Borobudur, het grootste boeddhistische tempelcomplex ter wereld, uit de 9eeeuw, op 40 km van Yogya, dat pas na duizend jaar in het oerwoud werd teruggevonden. De tempel had zwaar geleden, de meeste bronzen kunstwerken waren verdwenen, bij veel standbeelden ontbrak het hoofd. De eerste systematische restauratiewerkzaamheden vonden plaats onder leiding van de Nederlander Theodor van Erp en uiteindelijk werd de Borobudur in de 20e eeuw hersteld, zoals die ooit door tienduizend koelies gedurende 80 jaar was gebouwd: 56640 kubieke meter gehouwen steen zonder een klodder specie op elkaar gestapeld.

Van oorsprong bedoeld als een nabootsing van de mythische berg Meru, waaromheen volgens het hindoeïstisch geloof de hele wereld draait, werd de vormgeving van het heiligdom snel beïnvloed door het boeddhisme, de religie die Java zou veroveren. Net als 1000 jaar geleden trekken op religieuze hoogtijdagen de boeddhistische pelgrims weer naar dit belangrijkste bedevaartsoord van Java. Als het lukt om een arm door een van de nisvormige openingen te steken en de daarin zittende Boeddha te beroeren, dan wacht de bedevaarder volgens het geloof een groot geluk.

Zoals bij vele mondiale hoogtepunten, laat ook dit complex zich het best genieten bij zonsopgang om het mystieke licht en de verre schreeuwende geluiden uit de bosnevels te ondergaan. De stupa bestaat uit negen verdiepingen en 92 boeddhabeelden – die beschermd zijn in een soort belvorm – en het ligt zo mooi omringd door rokende vulkanen en diepgroene bossen, dat in het opkomend ochtendlicht zelfs de meest verwende reiziger niets anders kan doen dan even helemaal stil zijn. Geheel in zijn eentje vormt de Borobudur al reden genoeg voor een bezoek aan dit heerlijk intense eiland.

 

Sulawesi: intrigerende tradities

Dit buitengewoon grillig gevormde eiland is een zeldzame orchidee onder de vele bloemen, die de Indonesische archipel vormt, na Java en Bali het meest bezocht. En met recht, want het heeft zowel natuur- als cultuurminnaars veel te bieden: idyllische landschappen, eeuwenoude begrafenisrituelen, grillige bergmassieven en een ongeëvenaarde dorpsarchitectuur.

Het landschap van Sulawesi wordt gedomineerd door bergen en vulkanen. Een keten van vulkanen strekt zich uit van het noorden naar het zuiden van het eiland. Alleen de vulkanen in het noorden zijn nog actief. De hoogste berg is de Rantekombola, 3.455 meter. Niet alle bergen op Sulawesi zijn vulkanisch van oorsprong, er zijn indrukwekkende limestone gebieden te vinden ten noorden van Makassar en in het oosten van Sulawesi bestaan de bergen uit een zeer basis type rots. Op de heuvels van de vulkanen komt u echte tropische regenwouden tegen. Op de hoger gelegen gebieden van Sulawesi vindt u voornamelijk regenwouden.

Door het isolement hebben zich diersoorten in Sulawesi kunnen evolueren die u nergens anders ter wereld kunt vinden. Van de 127 zoogdiersoorten zijn er 79 soorten die alleen hier voorkomen. Van de vogels is 34 procent alleen te vinden op Sulawesi. Het grootste zoogdier op Sulawesi is de anoa, de dwergbuffel, die in de bergen en op lager gelegen gebieden voorkomt. Het merkwaardigste zoogdier is de babirusa, het hertzwijn, een zwijnachtig gedrocht waarvan de hoektanden de huid doorboren en richting de schedel lopen. Van de 88 vogels is de maleovogel zeldzaam, die zijn eieren uitbroedt in kleine bergen die worden verwarmd door de zon, warme bronnen of warme vulkanische grond. Op Sulawesi leeft ook de grootste slang ter wereld, de python, die tien meter lang kan worden. De stranden van Sulawesi worden door vier soorten zeeschildpadden gebruikt als broedplaats.

Adembenemende zeetuinen en prachtige natuurreservaten

Sulawesi heeft een aantal fantastische natuur- en wildreservaten zoals het

Bunaken Manado Tua Marine National Park. Dichtbij Manado, in het noorden van Sulawesi, ligt een langwerpig koraalrif, dat voor een sensatie zorgt als u het aanschouwt door een duikbril. Duikers vanuit de hele wereld komen erop af. In het zeebed van koraal bevinden zich zonderling gevormde grotten, waarin fantastisch gekleurde sponzen tegen de zoldering groeien. Prachtig gekleurde koraalvissen, van fosforescerend blauw tot gitzwart en van feloranje en geel tot dieppaars of rood en geel gestreept, zwemmen rond de grillige koralen in het glasheldere water.  Het water kan extreme dieptes bereiken (1.556 m), is helder (35-40 m zicht) en heeft een milde temperatuur (27-29 graden Celsius). Het zeeleven is divers en kleurrijk, u ziet er ook verschillende soorten zeewier, groene schildpadden, clownvissen, oesters en krabben. Er zijn zo’n 3.000 verschillende soorten vissen en 500 koraalsoorten in het park te vinden. In de riffen rondom het eiland Big Nain is de biodiversiteit het grootst.

 

Bogani Nani Wartabone National Park

Het Bogani Nani Wartabone National Park is 287.115 hectare groot en ligt in Noord-Sulawesi. Het is een van de rijkste nationale parken van Sulawesi. Het park is zeer bergachtig, de hoogtes variëren van 200 meter tot 1.954 meter op de top van de Gunung Gambuta. Bijna alle (endemische) alleen op Sulawesi voorkomende flora en fauna kunt u in het park vinden. U vindt hier ondermeer het spookdiertje, de kleinste primaat ter wereld, een gremlinachtig wezentje ter grootte van een softbal met enorme ogen en oren die alleen tijdens de schemering naar buiten komt om zich te voeden met insecten. Nòg zeldzamer is de wilde babirusa, een hertzwijn, dat alleen op Sulawesi voorkomt.

 

Lore Lindu National Park en Tangkoko

In Centraal-Sulawesi ligt het Lore Lindu National Park dat 231.000 hectare groot is. De meeste endemische zoogdieren en avifauna kunt u in het park vinden. Er komen maar liefst 227 soorten vogels in het park voor waarvan er 77 soorten nergens anders ter wereld voorkomen. Het Lore Lindu National Park wordt omringd door de valleien van Bada, Kulawi, Palolo en Napu. Deze valleien zijn de meest bezochte gebieden van het park. Dit komt ondermeer door de archeologische waarde van de megalithische structuren die verspreid in dit gebied te vinden zijn. In de enorme stenen structuren zijn afbeeldingen gekerfd van mensachtige figuren en dieren. De archeologische experts zijn er nog niet over uit wat de herkomst van de megalieten is, maar ze zijn in elk geval ruim duizend jaar oud.

In het bijna 9000 hectare grote natuurreservaat Tangkoko-Batuangus leven ook nog een aantal zeldzame dieren. Met treft er civetkatten aan, zwarte bavianen, anoa’s (gemsbuffels), een vreemdsoortig buideldier dat koeskoes heet, en de al even merkwaardige hamerhoenen.

Culturele verscheidenheid

Maar Sulawesi heeft ook veel te bieden qua cultuur. De lokale bevolkingsgroepen hebben grote invloed gehad op de cultuur van Sulawesi. De Toraja (Centraal-Sulawesi) zijn de bekendste etnische groep, beroemd door hun bijzondere begrafenisrituelen en huizenbouw. In het noorden zijn het vooral de Minahassers en in het zuiden de Buginezen, die de belangrijkste groep vormen in het gebied.

Torajaland: mystieke tradities

De ca. 400.000 Toraja leven in een bergachtig hoogland met vruchtbare valleien, golvende heuvels en steile rotswanden. Evenals het volk van Bali zijn ook de inwoners van Tanah Toraja beïnvloed door religieuze gebruiken uit een ver verleden. Ze behielden hun animistische cultuur. De Toraja zijn voor 45% christen (35% protestant, 10% katholiek). Vrijwel alle overigen zijn nog overtuigd animist, het enige wat ze hebben afgeschaft is het koppensnellen. De dorpsgemeenschap is streng hiërarchisch, en er is een soort kastenstelsel (hindoeïstische invloed?). Het leven en allerlei regels daaromtrent zijn sterk geënt op de voorouders (dewata).

De Toraja staan bekend om hun indrukwekkende, met veel vertoon maar ook met grote onderlinge rivaliteit verbonden, feesten, met name de dodenrituelen. Maar ook om hun unieke, traditionele huizen, en om hun tau tau, de houten beeltenissen van de overledenen die als wachters in de rotswand staan waarin de graven zijn uitgehouwen. Bij geen ander volk in het moderne Indonesië leeft de oude architectuur zo sterk als bij de Toraja.

De huizen van de Sa’dan Toraja in Zuid-Sulawesi behoren tot de meest indrukwekkende vormen van tribale architectuur in de wereld. De paalwoningen met de gewelfde bamboedaken die hoog oplopen over naar buiten hellende gevels, met de rijke en veelkleurige versieringen in vaak geometrische en dierenmotieven, getuigen van de trots van de bouwers en van hun gevoel voor de waarde van hun culturele tradities. Alle huizen staan in noord-zuidrichting, wat volgens de traditie verwijst naar de gebieden waar de voorvaderen van de Toraja’s vandaan zijn gekomen.

De riten bij het einde van het leven zijn fascinerend en ook buitenstaanders kunnen deze zonder problemen bijwonen. Ten behoeve van de festiviteiten worden vaak speciale gastenverblijven gebouwd en familieleden uit de hele archipel keren terug naar hun geboortegrond voor het bijwonen van de feestelijkheden. De ontvangst van de gasten, de rouwdansen, de buffelgevechten, de dodenliederen en tenslotte de slachtingen nemen dagen in beslag.

Na de rituele slachtingen volgt een processie naar het familiegraf. Hoe belangrijker de positie ven de mens tijdens zijn leven was, des te meer zielen van gedode dieren dienen zijn ziel te begeleiden op zijn tocht naar Puya, het dodenrijk in het zuidelijk deel van de hoogvlakte. Daarom is het noodzakelijk dat gedurende het omvangrijke dodenritueel, Rambo Solo genoemd, rituele slachtingen plaatsvinden van kippen en varkens, maar vooral van buffels, bij uitstek het symbool van welvaart.

Het aantal buffels en andere dieren dat het leven laat, duidt de rangorde van de familie in de gemeenschap aan. De horens van de geslachte buffels sieren na afloop van de rituele begrafenisceremoniën de gevel van het huis; het aantal bepaalt de status van de familiegroep. Voor mensen van adel worden ook menhirs opgericht. De simbuang, de laatste steen voor de plechtigheid die speciaal moet worden opgehaald, soms van reusachtig formaat, dient als monument voor een overledene. De monolieten worden in een rij of in een cirkel geplaatst.

Om de geesten op een dwaalspoor te brengen, wordt de kist met het lichaam heen en weer geslingerd, er wordt onnodig veel kabaal gemaakt en via een omweg bereikt de stoet uiteindelijk het graf. In een loodrechte rotswand is een gat uitgehakt, waarin het lichaam wordt bijgezet naast eerder gestorven familieleden. Soms bevinden de graven zich op zeer grote hoogte en zijn alleen bereikbaar met behulp van lange ladders. Als de lijkrol in de rotswand is geschoven, wordt het graf afgesloten met een houten deurtje. Op een daarvoor aangebracht balkon wordt de tau-tau, de beeltenis van de gestorvene, neergezet bij de verbleekte resten der tau-tau van zijn familieleden. Deze houten poppen dienen om boze geesten in verwarring te brengen. De ziel wordt geacht een jaar na het dodenritueel te zijn opgenomen door de daar reeds als goden levende voorouders. Ook dan is er weer een grote ceremonie, met zoveel mogelijk dierenoffers.

Wie door Torajaland rondreist, kan – vooral in het droge seizoen – op diverse plaatsen begrafenisrituelen meemaken. Ongetwijfeld raakt iedere bezoeker onder de indruk van het boeiende landschap van deze hoogvlakte: glooiende terreinen met sawah, waaruit hier en daar steile heuvel oprijzen, dichtbegroeid met zware bamboebossen en grillig uitgewaaierde bomen. Hiertussen ziet u de eigenaardige zadelvorm van de daken van de traditionele huizen, tongkonan genoemd, met rijstschuren in dezelfde vorm. Door het landschap kronkelen de Sa’dan-rivier en haar zijtakken. Op nog droog liggende sawah grazen buffels. Deze leiden in Torajaland een uniek bestaan: ze hoeven niet te werken, alleen hun maag te vullen.

In de omgeving van Rantepao bevindt zich een aantal belangwekkende plaatsen waar men rotsgraven en tau-tau kan aantreffen, zowel in Lemo, één van de indrukwekkendste rotsgraflocaties van de streek, als in BuntaoMarante, waar ook hangende graven zijn, Pala’tokke en Londa. Wellicht de meest bezochte plaats in Torajaland is Kete’Kesu, één van de oudste traditionele dorpen van het gebied, waar men behalve een vervallen begraafplaats een groot aantal gerestaureerde tongkonan kan bewonderen, idyllisch gelegen in een zee van rijstvelden.

In Pala’tokke, gelegen te midden van magnifiek natuurschoon, is een imposante rots met hangende en stenen graven te bewonderen. In Sangalla is nog een andere bezienswaardigheid: in een mysterieus bos bevindt zich de laatste rustplaats van zuigelingen: gaten in een grote boom die zijn afgedekt met matjes van gevlochten palmvezel. Volgens de overlevering moeten gestorven kinderen van jonger dan een half jaar hier begraven worden om hun vervlogen prille leven in verbinding te brengen met het nog lang voortgaande leven van de boom. In Sangalla treft u tevens een paleis van bamboe aan. De ‘babybomen bevinden zich ook in Nanggala, een traditioneel Torajadorp, met een kolossale rij van wel veertien rijstschuren met interessant houtsnijwerk.

Een reis door Torajaland toont de bezoeker alle intrigerende aspecten van een unieke natuurwereld en het in acht nemen van mystieke tradities, die voortkomen uit het inzicht dat er een eeuwige verbinding bestaat tussen het aardse en hemelse gebeuren.

Makassar: historische bouwwerken

De hoofdstad van Sulawesi, Makassar, heeft meer dan 1 miljoen inwoners en is de belangrijkste haven van Sulawesi. De naam heeft het te danken aan een vesting, die door sultan Alaudin (rond 1600) werd gebouwd. In 1667 veroverden de Nederlanders het en noemden het Fort Rotterdam. De plaats heeft nog vele koloniale huizen. In de haven liggen de typische Buginese pinisi’s (schoeners), die men ook terugvindt in Sunda Kelapa te Jakarta; er ligt een prachtige orchideeëntuin en een schelpenmuseum, die een bezoek zeker waard zijn.

In het westen van Makassar staan nog altijd de massieve muren van het voormalige Nederlandse Fort Rotterdam, in 1655 gebouwd door de VOC, dat diende als het hoofdkwartier van de Nederlanders in Zuid-Sulawesi. Het bevat een aantal mooie gebouwen, die met hun trapgevels, dakkapellen en rode dakpannen doen denken aan Hollandse grachtenhuizen. In 1937 verloor het fort zijn defensieve functie en kreeg een aantal gebouwen een andere functie. Het fort is in 1970 gerenoveerd. In het oudste huis in het fort, “Speelmans Huis”, zijn twee musea in gevestigd, Galigo I en II, met een bonte verzamelnig aan curiosa, van prehistorische werktuigen tot 100-rupiah biljetten uit de jaren zestig, en van Chinees porselein tot foto’s en stambomen van nationale helden.

In de buitenwijken van Makassar zijn twee tombes te vinden, die van sultan Hasanuddin (1626-1670), een vorst van het koninkrijk Gowa in Zuid-Sulawesi en van prins Diponegoro (1785-1855), de succesvolle leider tijdens de Java-oorlog, één van de oudste nationale helden van Indonesië.

 

Noord Sulawesi: praalgraven

Noord Sulawesi kenmerkt zich door maagdelijk witte stranden, bergen en actieve vulkanen. Het is een schitterend landschap. Ook zijn er vele oude tempels te vinden, zoals de Ban Hin Kiong Tempel, de oudste Chinese tempel in oost Indonesië. In deze kleurrijke tempel worden een aantal oude Portugese voorwerpen tentoongesteld. Op een tocht door de Minahasa provincie komt men nog veel huizen in de traditionele stijl tegen: op palen en twee verdiepingen hoog. De mooiste plaats in de Minahasa ligt op 800 meter hoogte en biedt uitzicht op twee vulkanen, de Lokon en de Mahawu. Hier lijkt alle schoonheid van de Indonesische bergstreken verenigd.

Het museum aan de Jalan Dewnatoro in de hoofdstad van de provincie, Manado, exposeert een fraaie collectie kunstvoorwerpen uit lang vervlogen tijden.

Vanaf de 16e eeuw hebben de bewoners van de Minahasa al contact gehad met Europeanen. In snel tempo namen zij de westerse cultuurinvloeden over. Eén bijzondere cultuuruiting weerstond echter de tand des tijds: het steenkistgraf. Het onvergankelijke materiaal waaruit ze zijn vervaardigd, zandsteen, tuf of trachiet, maakt dat deze sarcofagen nog steeds gezien kunnen worden. Fraaie exemplaren treft men aan in Airmadidi, Maumbi, Sawangan en Tonsea. Een tiwukar of waruga, een praalgraf, bestaat meestal uit een stenen blok met een rechthoekige doorsnede, met daarop een deksel dat dikwijls de vorm van een zadeldak heeft. De decoratie is vaak vrij sober, veelal met bekende Indonesische versieringen: spiralen, meanders en concentrische cirkels. Opvallend zijn de mensfiguren, vaak weergegeven in hurkhouding, maar ook gekleed in 18eeuwse Europese dracht. Eén motief is uniek: de anoa, een dier dat alleen op Sulawesi voorkomt. Over de oorsprong van deze praalgraven is weinig bekend, dat hebben de Minahasars in hun graf meegenomen.

Het Taman Purkabala Waruga ligt in Sawangan, 25 kilometer van Manado. In deze ‘tuin van de oudste geschiedenis’ liggen 144 megalithische sarcofagen die stammen uit de tiende eeuw. Het is een kerkhof van de Minahassers dat stamt uit de tijd voordat de christelijke missie haar bekeringswerk in het noorden van Sulawesi kwam verrichten. In deze animistische periode werden belangrijke stamhoofden in staande stenen graven ter aarde gelegd. Deze stenen sarcofagen werden waruga genoemd. De waruga zijn in feite stenen waarin een gat is gemaakt en waarop een afsluitende steen wordt geplaatst.

De overledene werd in een zittende houding in de holle ruimte van de steen geplaatst. De gedachte hierachter was dat de overledene in dezelfde houding de wereld moest verlaten als waarop hij deze was ingekomen, de foetushouding dus. De ruimte was groot genoeg voor meerdere lichamen, er konden daarnaast ook waardevolle objecten als wapens en geld in het graf worden gelegd. Op de waruga zijn ornamenten gevonden in de vorm van mensen, dieren, planten en geometrische patronen. De ornamenten gaven mogelijk meer duidelijkheid over de overledene: de reden van zijn dood, zijn hobby’s, reputatie etc. De hoogte van de waruga is afhankelijk van de status van de overledene.

In Tompaso, dat 45 kilometer van Manado ligt, staat een megalithische steen die de Watu Pinabetangan wordt genoemd. Volgens de legende is de steen afkomstig van de voorouders van de Minahassers. In het oppervlak van de steen zijn groffe, mysterieuze tekens en geschriften gekerfd die tot op heden nog niet zijn ontcijferd. Volgens de Minahasalegende ligt de steen op de plek waar de voorouders voor het eerst het land onder de mensen verdeelden. Deze verdeling vond plaats zodat het leven vredig en harmonieus kon verlopen.

Bevolking en godsdienst Sulawesi

De drie grootste etnische groepen van Sulawesi zijn de Minahassersin het noorden, de Toraja in Centraal-Sulawesi en de Buginezen in het zuiden. Het noorden van het eiland is veelal christelijk in tegenstelling tot het islamitische zuiden. Christelijk of islamitisch wil niet zeggen dat oudere tradities geheel zijn losgelaten.

De Minahassers is de grootste bevolkingsgroep van Noord-Sulawesi. In het gemengde bloed van de Minahassers stroomt ondermeer Nederlands, Chinees en Filippijns bloed. Manado, de hoofdstad van Noord-Sumatra, was in het verleden een stad waar vele nationaliteiten rondliepen. De Minahassers hadden een goede relatie met de Nederlanders in de koloniale periode en hebben een relatief hoge graad van scholing gekregen door het Nederlandse onderwijs. Het merendeel van de Minahassers is protestants, een klein deel is katholiek.

De Portugese zending was al in de zestiende eeuw actief in Noord-Sulawesi, de Nederlandse zending klaarde het klusje echter met meer succes in de eerste helft van de negentiende eeuw. Tegenwoordig zijn er ruim 32 verschillende protestantse sekten onder de Minahasa. Het aanhangen van het christelijke geloof wil echter niet zeggen dat de voorouderverering geheel is losgelaten. Nog altijd worden er gebruiken in stand gehouden om de goede geesten tegemoet te komen en de kwade geesten af te weren. Ook speelt de spirituele medicijnman, de sjamaan, een belangrijke rol bij religieuze gebeurtenissen of bij de genezing van zieken.

In zuidwestelijk en Centraal-Sulawesi zijn het de Toraja die de grootste bevolkingsgroep vormen. De Toraja leven in het gebied Tana Toraja. Ze wonen in de bergen en zijn onder te verdelen in verschillende subgroepen. De zuidelijke Toraja, de Sa’dan is de grootste groep. De meeste Sa’dan Toraja zijn christelijk, een klein deel is moslim. Het is tegelijkertijd ook de groep die het bekendst is door de rijke cultuur. De Toraja waren vroeger ook onder te verdelen in vier sociale klassen. Er waren twee adellijke klassen, een vrije burgerklasse en een slavenklasse. Dit kastenstelsel is officieel afgeschaft, maar wordt nog altijd in stand gehouden tijdens bepaalde rituelen en ceremonies. Met de tijd zijn de verschillen tussen de sociale groepen minder geworden, met name door het onderwijs en de migratie naar andere delen van de archipel. Sociale status wordt nog altijd belangrijk geacht bij bepaalde traditionele beroepen. In een Torajadorp zijn er een aantal leiders bij wie u terecht kunt voor informatie over religieuze zaken. Deze leiders zijn altijd van adellijke afkomst.

De Buginezen vormen de grootste bevolkingsgroep van Zuid-Sulawesi. Ze staan bekend als de beste zeelieden van Indonesië. Met hun prachtige schoeners (schepen) wisten zij de meest uiteenlopende plekken van de archipel te bereiken met hun vracht om handel te drijven. De Makassaren, die de tweede grote bevolkingsgroep vormen, hebben een cultuur die te vergelijken is met die van de Buginezen doordat ook zij van huis uit uitstekende zeelieden zijn. Zowel de Buginezen als de Makassaren zijn ondanks de late komst van de islam in Sulawesi nog steeds overwegend moslim. De Makassaren houden echter bepaalde elementen van hun traditionele geloof nog altijd in ere.

Klimaat Sulawesi

Sulawesi ligt op de scheidslijn van de moessons en daardoor heeft het zuidwestelijk deel van het eiland een tegenovergesteld seizoen ten opzichte van het noordoosten. De moessontijd duurt van oktober tot maart. In de bergachtige gebieden van Centraal-Sulawesi kan het ook in de zomer regenen doordat de bergen de bewolking vasthouden. De buien vallen veelal in de namiddag en duren nooit langer dan een uur of twee. Het noordoosten wordt beïnvloed door het klimaat van de Molukken en is het natst in de zomermaanden.

Het droge seizoen in het noorden is kort en valt tussen augustus en oktober. In het zuidoosten valt de minste neerslag. Het zuidwesten kent een langer droge seizoen dat valt tussen april en november. Doordat het centrale deel van Sulawesi wordt beschermd door valleien is bijvoorbeeld de Paluvallei een van de meest droge gebieden van Indonesië. Aan de kust is het bijna het hele jaar drukkend warm. De zeewinden zorgen nog voor enige verkoeling. In de bergen is de temperatuur een stuk lager en aangenamer en kan het in de avond zelfs sterk afkoelen. De gemiddelde temperatuur op Sulawesi ligt tussen de 25 en 34 graden.

 

De kleine Sunda-eilanden met o.a. Flores: ongebaande paden

Deze intrigerende archipel staat borg voor een bijzondere reiservaring door ondermeer de indrukwekkende vulkanen, ongerepte natuur en veelzijdige cultuur.

Nusa Tenggara, zoals deze eilanden ook bekend staan, ligt ten oosten van Java en bestaat grofweg uit twee parallel gelegen rijen van eilanden. In de noordelijke rij liggen de eilanden Lombok, Sumbawa, Komodo, Flores, de Solorgroep (Solor, Andonara en Lembata), de Aloreilanden (Alor en Pantar) en de Wetareilanden. De zuidelijke rij wordt gevormd door Sumba, Savu, Roti en Timor. Rondom liggen nog tientallen kleinere eilanden.

Op de eilanden treft u majestueuze, soms nog werkende vulkanen aan van meer dan 2000 meter hoog, zoals Guning Rinjani op Lombok, Guning Ranaka op Flores en Guning Tambora om Sumbawa. Op de lagere delen van deze vulkanen zijn de beroemde rijstterrassen te vinden. Langs de kusten zijn uitgestrekte witte zandstranden te vinden, waarvan die langs de zuidkust van Flores en aan de westkust van Sumba tot de mooiste ter wereld behoren. Op de diverse eilanden zijn prachtige tempels, talrijke kerken en koloniale gebouwen te zien en ook kleine vissersdorpen en kampongs met fraai bewerkte adat-huizen. Al eeuwenlang beoefent de bevolking traditionele ambachten uit, zoals het weven van ikat. Vooral op zon- en feestdagen ziet u er de plaatselijke bevolking in prachtige klederdrachten rondlopen.

In de dierenwereld is de komodovaraan het meest tot de verbeelding sprekende dier. Deze reuzenhagedis leeft op Komodo, Rinca en West-Flores. Maar het spectaculairste deel van de flora en fauna van Nusa Tenggara is te zien onder water. Op een enkel rif, bijvoorbeeld dat langs de oostkust van Komodo, zijn meer vissoorten te zien dan in alle wateren van Europa leven! Voldoende redenen voor een bezoek aan een of meerdere eilanden. Hieronder beschrijven we een eiland wat uitgebreider: Flores.

Flores: eiland van geloof en mythen

Cabo das Flores is een van de eilanden behorend tot de Sunda archipel (Nusa Tenggara).  Aan deze Portugese naam voor Bloemenkaap dankt het eiland Flores sinds het einde van de 15e eeuw zijn naam. Een prachtig, nog ongerept eiland dat heel wat moois te bieden heeft: het veelkleurige kratermeer van Gunung Keli Mutu, de ikat-dorpen Nggela en Sikka, de onderwaternatuur voor de kust van Maumere en het vissersdorp Labuhanbajo dat als springplank voor een bezoek aan Komodo met zijn reuzenhagedissen fungeert.

Een fascinerend gebied op dit smalle en lange eiland bevindt zich rondom het plaatsje Bajawa. Hier zijn nog eeuwenoude gebruiken bewaard gebleven. Hoewel de bewoners overwegend rooms-katholiek zijn, leven ze nog volgens de wetten van hun oorspronkelijke animistische geloof. De meeste adat-dorpen, waarvan Benna en Langa de bekendste zijn, liggen in een straal van ca. 20 km van Bajawa en zijn te bereiken via verharde wegen. De meer afgelegen dorpen kunnen alleen te voet bezocht worden. De langgerekte dorpen bestaan over het algemeen uit zo’n 30 tot 50 op houten palen gebouwde woningen. De meest traditionele dorpen bevinden zich aan de voet van de heilige, niet meer actieve vulkaan Inerie (2245 meter), letterlijk vertaald ‘de grote moeder’. De huizen met hoge rieten daken zijn gebouwd rondom een groot open terrein.

Bij de ingang van de dorpen staat een aan de voorouders gewijd gedeelte dat door megalithische stenen wordt afgeschermd. Binnen deze cirkel staan een of meerdere ngadhu, een paraplu-achtige offerpaal van twee tot drie meter hoog, die als mannelijk wordt beschouwd. Deze vormt een paar met debhaga, een aan een vrouwelijke voorouder gewijd houten huisje met een dak van alang-alang. De peo, een stenen paal, wordt gebruikt om de waterbuffels aan vast te binden, die tijdens een van de vele ceremonies geofferd gaan worden. Deze offerplaatsen dienen ook als ontmoetingsplek voor de dorpsoudsten om beslissingen te nemen met betrekking tot de relaties met het bovennatuurlijke.

Voor de huizen bevinden zich de graven van de voorouders, de meeste zijn voorzien van een kruis. De grafstenen worden vaak gebruikt om rijst of ander voedsel op te drogen. Een ander belangrijk heilig onderdeel van een adat-dorp zijn de grote aantallen megalithische stenen die her en der verspreid op het open terrein staan opgesteld. Ze bevatten de zielen van de overleden voorouders.

De animistische gebruiken komen het best naar voren tijdens de vele ceremonies, waaronder de begrafenissen, de rituelen tijdens de periode van zaaien (september-oktober), het oogsten (april-mei) en de jaarlijkse reba-cyclus (eind december). Deze laatste begint in het dorp Benna, gaat vervolgens door van dorp naar dorp en is het belangrijkste ceremonie van de bewoners. De rituelen gaan gepaard met het slachten van waterbuffels en varkens, waarbij door middel van gebeden de voorouders gunstig moeten worden gestemd. Het bijwonen van een dergelijke ceremonie zal diepe indruk maken.

Neem contact met ons op

Stuur ons een e-mail en u ontvangt binnen 24 uur een antwoord op uw vraag.

Not readable? Change text. captcha txt

Start typing and press Enter to search