Magisch Madagascar, het rode eiland, uitgeroepen tot een van de ecologisch rijkste landen van de wereld. Verstrengelde baobabs en woestijnen in het zuiden, regenwouden met kameleons in het oosten en een park vol puntige zwarte basaltstenen en lemuren in het westen. Sinds het eiland 165 miljoen jaar geleden wegdreef van Afrika is het – evolutionair gezien – een aparte weg ingeslagen. Hier hebben zich dier- en plantensoorten ontwikkeld die u nergens anders ter wereld zult vinden. Het verre Madagascar is een waar luilekkerland voor natuurliefhebbers, avonturiers en reizigers die de toeristenhordes willen ontvluchten. En voor mensen die willen genieten op paradijselijke eilanden. Maar niet een bestemming voor mensen die zenuwachtig worden als de stroom uitvalt of er geen water meer uit de kraan komt….
Madagascar wordt ook wel het ‘rode eiland’ genoemd, een verwijzing naar de roodbruine aarde. Door de centrale bergrug die over het eiland loopt kent Madagascar een zeer afwisselend landschap. In het noorden ligt het berggebied Montagne d’Ambre met bossen vol met varens, palmen en andere enorme bomen. Iets meer naar het zuiden ligt het grotendeels vulkanische Ankarantra-gebergte met vele grotten, spelonken, kalksteenformaties en onderaardse rivieren. Het zet zich naar het noorden en zuiden voort met een gemiddelde hoogte van 1500 meter.
De oostkust is tropisch vochtig en men vindt hier dan ook de tropische regenwouden. De zuidwestelijke punt van Madagascar is een zeer droog woestijngebied met enorme doornhagen. Tussen het savannelandschap in het noordwesten en het woestijnlandschap in het zuidwesten ligt nog een gebied met een steppelandschap. In het noordwesten heeft de kust vele diepe inhammen, waarvoor vele eilanden liggen. Behalve in het uiterste noorden en zuiden ligt langs de westkust een 15 tot 110 km brede, vlakke en moerassige kustvlakte. De grootste rivieren zijn de Manambato en de Tsiribihina.
Terwijl u door het land reist, ziet u het landschap en de mensen steeds veranderen. Een rit door de hooglanden tussen Andasibe en Isalo is werkelijk betoverend: de rijstvelden, de huisjes van rode klei, de bergen, de kabbelende beekjes, de kleurige mensen.
Zo’n 165 miljoen jaar geleden raakte Madagascar los van Gondwanaland, het oercontinent. Daardoor voltrok de evolutie van plant en dier zich op een geheel eigen wijze. Dier- en plantensoorten bleven op Madagascar intact, terwijl ze op andere continenten, vaak zeer negatief beïnvloed door de aanwezigheid van de mens, uitstierven. Toch heeft ook de natuur op Madagascar sinds de komst van de eerste kolonisten veel te lijden gehad. Al snel werden grote delen van het regenwoud weggekapt.
Natuurliefhebbers kunnen in Madagascar hun geluk niet op. Het land telt 16 nationale parken en 31 reservaten. Samen beslaan ze bijna een achtste van het totale eiland. Er leven maar liefst 200.000 verschillende diersoorten in habitats als regenwoud, woestijn, bergen en moerassen. Vrijwel alle zoogdieren en tachtig procent van de planten zijn uniek. Nog steeds worden er door onderzoekers regelmatig nieuwe soorten ‘ontdekt’. Bezoekers van de natuurparken vallen vaak van de ene verbazing in de andere: een lemuur zo klein als een muis, een regenworm van bijna één meter lang, kameleons in alle maten en kleuren, een insect met de nek van een giraffe.
De planten kunnen er ook wat van. U zult zich vergapen aan flora die u in uw stoutste dromen niet kunt verzinnen: paddenstoelen die licht geven in het donker, planten die hun bladeren inklappen als je ze aanraakt, vier baobabs die besloten hebben om verder samen met één stam door het leven te gaan. Bijzonder is ook de ‘traveller’s tree’, genoemd naar het water dat in de grote bladeren blijft staan en zo reizigers in vroeger tijden van water voorzag. Deze boom is ook het symbool van de nationale vliegmaatschappij, Air Madagascar.
Een van de symbolen van Madagascar is de baobab, de boom waarvan alles van nut is voor de mens: de bladen en vruchten vormen de ingrediënten voor een heerlijke maaltijd, de schors gebruikt men om kleding van te maken en huizen te bouwen, en van het sap maakt men papier. Ook de stam, die duizenden liters water bevat, levert een belangrijke bijdrage.
Van alle zoogdieren op Madagascar zijn de lemuren het beroemdst. Van deze aapachtigen zijn ongeveer vijftig soorten bekend. De afgelopen jaren vond men nog vier nieuwe soorten. De ‘prosimian’, de verre voorvader van de lemuren, kwam ooit in alle werelddelen voor. Het zijn ook de verste voorouders van de mens. Om te overleven ontwikkelden de prosimians zich in Afrika van apen tot uiteindelijk mensen. De prosimians die op Madagascar terecht kwamen, hadden echter geen reden om te evolueren. Ze hadden namelijk geen natuurlijke vijanden meer, die waren op het vasteland van Afrika achtergebleven. Lemuren hebben vosachtige gezichten en handen die lijken op die van de mens. De bekendste lemuren zijn de bruine lemuur, de ringstaartlemuur, de zwarte lemuur en de indri, de grootste lemurensoort met een kop als een teddybeer. De vreemdste lemurensoort is de aye-aye. Deze lemuur heeft een vossenstaart, vleermuisoren en vreemde handen met een skeletachtige middelvinger om insecten uit boombasten te krabben. In het nationale park Ranomafana bevinden zich 12 verschillende soorten lemuren.
Indien er zoiets bestaat als het paradijs, dan moet het Isalo Nationaal Park zijn: de Grand Canyon van Madagascar. In dit gebied van meer dan 81.000 hectare kunt u zich verbazen over vreemde zandstenen rotsformaties en genieten van adembenemende uitzichten, natuurlijke zwembaden met kristalhelder water en watervallen uit shampoo reclames. Alles ruikt naar oerwoud, de krekels tsjilpen en het spiegelende water klatert. En hoog in de bomen springen sifaka’s, een lemurensoort, van tak naar tak. In de Canyon des Makis, een 150 meter hoge kloof, kunt u door een riviertje zwemmen langs vreemde kronkelende palmbomen, rotsblokken en varens. U krijgt een gevoel alsof u miljoenen jaren wordt teruggeworpen in de tijd.
Réserve Naturelle Intégrale des Tsingy de Bemaraha: kalksteenpieken, kloven en bossen met lemuren en reptielen.
Parc National de Montagne d’Ambre: vochtig vulkanisch massief, verblijfplaats voor kikkers, gekko’s, slangen en lemuren, diverse wandelpaden, watervallen met meertjes, botanische tuin met onder andere orchideeën.
Réserve Forestière d’Ampijora: een van de beste vogelspotplaatsen, toegankelijk gedeelte van een dichtbegroeid woud met schildpadden en lemuren.
Het straatbeeld van de hoofdstad Antananarivo lijkt op de plaatjes in een kinderboek: oude vestingwallen zoals in middeleeuws Europa, overal bloeiende jaracanda’s, rode huisjes van klei met puntdaken en kerken gebouwd tegen de heuvels op, daaronder een mozaïek van rijstvelden. Op straat wemelt het van de ossenkarren; Renault 4’s en lelijke eendjes doen dienst al taxi. De Franse koloniale cultuur is nog overal zichtbaar: op iedere hoek van de straat kunt u stokbrood kopen (op busstations verkopen vrouwen het in manden op hun hoofd) en lokaal wordt heerlijke kaas en zelfs wijn geproduceerd. Ook de yoghurt, die door elk zichzelf respecterend eethuisje wordt gemaakt, kunt u gewoon niet afslaan.
Behalve de indrukwekkende inheemse flora en fauna, is ook de cultuur, met name ook vanwege de voorouderverering, uitermate boeiend. Voorouderverering speelt een voorname rol. Veel stammen zijn georganiseerd rondom een koning, die over een beperkt gebied regeert. Hoewel deze koningen tegenwoordig politiek geen macht meer hebben, zijn het in socio-cultureel en ceremonieel opzicht vaak de belangrijkste personen. De typische graven zijn uniek en fascinerend, een lust voor het oog zelfs. Op prachtig versierde graven beelden zij episodes af uit het leven van de overledene, vaak heel kleurrijk. Overigens zijn in alle delen van het land verschillende soorten graven te zien. Alle stammen hebben hun eigen wijze van begraven. Bij de Antanosy-stam begraaft men met obeliskachtige stenen met daarnaast op een spies een hoeveelheid schedels van zeboe’s. Hoe meer schedels, des te invloedrijker de persoon. De Mahafaly stam daarentegen gebruikt totempalen, meestal met hout besneden en voorstellende het leven van de overledene.
De graven van de Sakalava-stam bestaan uit niet meer dan een stapel stenen in de vorm van een vierkant en een rechtopstaande steen ernaast. De Bara-stam heeft een echt typische manier van begraven. Men wordt onderaan de berg begraven in een provisorische houten kist. Daar ligt men dan ongeveer twee jaar en als alleen de botten nog resteren, wordt men in een heel fraaie versierde kist hoog in de bergen bijgezet. Er bestaat zelfs een feest waarbij men de voorouders opgraaft en voorziet van nieuwe kleding. Daarbij worden ook offers aan de voorouders gebracht. Een graf heeft vier muren en is ca. 15 m2 groot. Op die vier muren staan allemaal beschilderingen die het leven van de overlevende weergeven. Soms beelden ze ook uit wat de persoon had willen zijn in het aardse leven. U krijgt niet het idee dat u hier met graven te maken hebt en zeker niet als op een graf een vliegtuig nagemaakt is van zilverpapier.
Rondom het eiland liggen verschillende ’bounty paradijzen’, zoals Nosy Be waar u kennis kunt maken met een rijke tropische onderwaterwereld. Nosy Be is een tropisch eiland van 321 km2 in het noorden van Madagascar: een paradijs met palmbomen. Hier kunt u alleen al heen voor de verschillende tinten blauwe zee en lucht.
Of anders naar Ile Sainte Marie, met hagelwitte stranden, een vegetatie die aandoet als een natuurlijke botanische tuin en…een loom dagritme.
Maar natuurlijk is er ook een goede combinatie te maken met de archipel Seychellen, bestaande uit 115 eilandjes, dat in alles op een tropisch paradijs lijkt. Of met Mauritius, de perfecte vakantiebestemming als u liefhebber bent van zonnige stranden en een turkooisblauwe zee. Bovendien heeft Mauritius de leukste multiculturele samenleving van de hele Indische Oceaan, weerspiegelt in een bonte verzameling feesten, religies en gerechten. Réunion is vooral een geliefde locatie onder bergbeklimmers en natuurliefhebbers.
Er wonen bijna 18 miljoen mensen op Madagascar. Madagascar is merkwaardig genoeg pas na het begin van onze jaartelling bevolkt geraakt.
De eerste bewoners waren afkomstig uit Indonesië en Maleisië en arriveerden ongeveer in de vijfde eeuw. Hierna volgden Indiërs, Pakistanen, Arabieren en Afrikanen. Als laatste kwamen de Fransen, die Madagascar aan het eind van de vorige eeuw koloniseerden. Pas in 1960 werd Madagascar zelfstandig. Van de meeste etnische groepen is de afkomst nog steeds duidelijk herkenbaar.
Er zijn achttien stammen op het eiland en elke stam heeft zijn eigen haardracht, hoed en kleedstijl. Ook heeft elke stam een eigen fady, oftewel taboes. De Malagasy stammen af van Polynesiërs die zo’n tweeduizend jaar geleden met bootjes naar Madagascar voeren. Door de eeuwen heen is er flink ‘gemixt’ met Afrikaanse slaven., Arabieren, handelaars uit India en Portugal, piraten en Franse kolonisten. Dit kun je goed zien aan de kindjes in het zuiden: de donkere gezichtjes worden vaak omkranst door blond kroeshaar.
Vanwege de uiteenlopende oorsprong kwamen ook verschillende religies naar Madagascar. Islam en christendom komen in kleine percentages voor; de meeste bewoners zijn animisten, aanhangers van een natuurgodsdienst.